Ten opzichte van donderdagmiddag zijn er landelijk 144 nieuwe sterfgevallen door het coronavirus. In totaal zijn er nu 3.459 Nederlanders gestorven aan de gevolgen van de ziekte.
Bij de overleden patiënten was de helft 81 jaar of ouder. Onder de personen die zijn overleden zijn tot nu toe in totaal 22 (+2) patiënten in de leeftijdsgroep 25 tot 50 jaar (waarvan 3 onder de 30 jaar). Dat meldt het RIVM vrijdagmiddag.
Landelijk hebben inmiddels 30.449 mensen het coronavirus opgelopen of gehad, in Limburg gaat het om 3.156 mensen. Ten opzichte van donderdagmiddag zijn er landelijk 1.235 nieuwe patiënten bijgekomen en in Limburg 135. Van alle gemelde patiënten is de helft 61 jaar of ouder. Er zijn in totaal 9.465 (156 meer dan een dag eerder) patiënten opgenomen (geweest) in een ziekenhuis. De helft van de opgenomen patiënten is 69 jaar of ouder. Op dit moment liggen 1.127 (22 minder dan een dag eerder) mensen op de Intensive care die besmet zijn met het coronavirus of coronaverdacht zijn.
“De cijfers van de afgelopen dagen passen bij het beeld dat de maatregelen over het algemeen lijken te werken. Het aantal nieuwe meldingen per dag van in het ziekenhuis opgenomen patiënten vertoont nog steeds een dalende lijn. Het aantal patiënten dat overlijdt neemt ook af, maar minder snel dan de ziekenhuisopnames”, schrijft het RIVM.


Het aantal besmettingen met het nieuwe coronavirus ligt hoger dan het aantal dat hier genoemd wordt. Dit komt omdat niet iedereen met mogelijke besmetting getest wordt, maar vooral patiënten die zo ziek zijn dat ze in het ziekenhuis opgenomen worden en zorgverleners. De basis voor het aantal bevestigde patiënten opgenomen in het ziekenhuis en de overlijdensgevallen door COVID-19 zijn de meldingen van de GGD’en. Er is een vertraging tussen de dag van overlijden en de dag dat overlijden gerapporteerd wordt. Het aantal gemelde sterfgevallen per dag betreft daarom overlijdensgevallen die zich over meerdere dagen hebben voorgedaan.
Het coronavirus kan zich verspreiden via druppels. Bijvoorbeeld als iemand hoest of niest in het gezicht van een ander. Om te voorkomen dat de ziekte zich verder in Nederland verspreidt, brengt de GGD in kaart wie er nauw contact heeft gehad met de besmette patiënt. Dit is contactonderzoek. De contacten van de patiënt moeten twee keer per dag hun temperatuur opnemen en dit melden aan de GGD. Zij moeten ook melding maken van klachten die zij hebben. Door deze maatregelen verkleint de kans dat de ziekte zich in Nederland verspreidt. De GGD monitort deze personen de komende twee weken. Bij klachten worden zij door de GGD getest.